Hoe schrijf je ik ga ervan uit – ik ga ervanuit – ik ga er van uit – ik ga er vanuit?

 

Dit verhaaltje gaat over een woord dat eenvoudig klinkt maar toch heel vaak fout gespeld wordt. Het staat niet eens in de top-25 met populaire vragen van Onze Taal. Maar er is wel degelijk een spellingsprobleem. Waar je tegenopziet. Of tegenop ziet, of tegen op ziet. Of is het toch: waartegen je opziet? Hoe schrijf je dat?

 

Het probleem bestaat uit twee delen. Deel 1 is de combinatie van er, hier, daar en waar met een voorzetsel. Dat is een woord zoals aan, uit, bij, tegen, tussen, in, af, tijdens, met. Regel 1 is makkelijk: er, hier, daar en waar schrijf je vast aan het voorzetsel. Mieke Telkamp (wie kent haar nog) zong dus terecht Waarheen, waarvoor? En niet Waar heen, waar voor?

 

Deel 1 is dus makkelijk. Maar nu komt deel 2. Wat  gebeurt er als je een woord als ervan, hierbij, waarover of daarbij combineert met een werkwoord? Bijvoorbeeld: ergens van uitgaan.

 

Nou, kies maar:

1 Ik ga ervan uit

2 Ik ga ervanuit

3 Ik ga er van uit

4 Ik ga er vanuit

 

Alle variaties komen voor. Helaas is er maar eentje goed. Welke? Daar kom je op deze manier achter. Eerst denk je aan regel 1: schrijf er, hier, waar of daar vast aan het voorzetsel. Dus zin 3 en 4 zijn in ieder geval fout, want daar zijn ‘er’ en ‘van’ niet aan elkaar geschreven.

 

Blijven over zin 1 en zin 2. Zin 1 is goed gespeld. Want de regel is: als het voorzetsel (in dit geval: uit) bij het werkwoord hoort, mag je het niet óók nog ‘es vastplakken aan het woord dat begint met er, hier, waar of daar. Je mag namelijk maar één keer plakken (en hier gebeurt dat al met er + van = ervan). En het hele werkwoord is: uitgaan van. Niet: gaan van. ‘Uit’ hoort dus bij ‘gaan’ en daarom mag je het niet vastplakken aan ‘ervan’.

Bij zin 2: Ik ga ervanuit wordt er ook twee keer geplakt, namelijk er+van en ervan+ uit. Dat mag ook niet.

 

Hoe weet je nou of het voorzetsel bij het werkwoord hoort?
Benoem daarvoor het hele werkwoord. Zeg het desnoods hardop. Dan hoor je bijvoorbeeld: ‘uitgaan van’. En nog eentje, uit de eerste regels van dit blog: ‘opzien tegen’. Dus: ertegen opzien en Ik zie ertegen op (er + tegen = 1 x plakken, ‘op’ hoort bij ‘zien’).

 

 

Dus zo schrijf je combinaties met ‘ervan uitgaan’:

Wij gaan ervan uit dat we je voldoende informatie hebben gegeven.

Heb ik gelijk? Ga daar maar gerust van uit.

Hier zijn de regels. Willen jullie daarvan uitgaan?

Waar kan ik van uitgaan?

Zijn jullie ervan uitgegaan dat je salarisverhoging krijgt?

 

Tip: zelf weet ik ook lang niet altijd hoe je correct spelt. Maar ik ken wel de valkuilen van de spelling. Dus ben ik mij ervan bewust dat ik op moet letten bij er, hier, daar of waar met een voorzetsel en een werkwoord.

Het enige wat ik dan doe, en wat u ook zou moeten doen, is snel deze fantastische woordenlijst bekijken!