O, wat irriteer ik me daaraan!

Vandaag maar eens streng zijn. Met een stukje over missers in de taal. Fouten. Dingen die we (nou ja, ik niet) vaak zo zeggen en schrijven, maar die niet correct zijn. Grrrr!

 

Is die gast slimmer als mij? Nee, dat is het meisje die het nog beter weet. Ik irriteer me daar ontzettend aan! O, is dat jou vriendin? Wat zeg je? Ja ja, geef de veel gestelde vragen maar de schuld. Hun hebben het gedaan!

 

Gaat er al een lampje branden?

Is die gast slimmer als mij? Nee, hij is slimmer dan ik. Het is: slimmer dan, groter dan, beter dan. Niet te verwarren met: even slim als, even groot als of even goed als. En na ‘dan’ komt: ik. Of jij, hij, zij, wij, jullie. Die gast is dus slimmer dan ik. Of groter dan wij. Hoe onthoud je dat? Denk er nog een werkwoordje bij: Die gast is slimmer dan ik (ben). Die gast is groter dan wij (zijn).

 

Nee, dat is het meisje die het nog beter weet. Mooi niet. ‘Die’ is een verwijswoord. In deze zin verwijst ‘die’ naar ‘het meisje’. Maar bij ‘het’ hoort het verwijswoord ‘dat’. Dus: het meisje dat het nog beter weet. Eh, sommige medelanders zeggen ‘de meisje’. Daar is zelfs al ooit een rap over gemaakt. O.k., taal verandert. Maar aan ‘de meisje’ zijn wij nog lang niet toe.

 

Ik irriteer me daar ontzettend aan!

‘Ik … me’ hoort bij wederkerige werkwoorden. ‘Zich wassen’ is zo’n wederkerig werkwoord. En ‘zich ergeren’ of ‘zich realiseren’. Maar irriteren is geen wederkerig werkwoord. Daarom zeg je niet: ik irriteer mij daar ontzettend aan. Maar wel: Dat irriteert mij ontzettend! En datzelfde geldt voor beseffen. ‘Ik besef me dat ik fout zat’ is fout. Het is: Ik besef dat ik fout zat. Of: ik realiseer me dat ik fout zat.

 

O, is dat jou vriendin?
Nee, het is jouw vriendin. ‘Jou’ geeft hier een bezit aan. Dan schrijf je jouw met een w. Zij is wel de vriendin van jou. Of ze houdt van jou, ook goed.

 

Staat er: De veel gestelde vragen? Dan zijn er veel vragen gesteld. Misschien wel honderden. Of duizenden. Maar dat kunnen allemaal verschillende vragen zijn. En op al die verschillende vragen wil de website geen antwoord geven, ben je gek. Wat die websites wel bedoelen, is: vragen die bezoekers vaak stellen. Dat is makkelijk, je geeft een keer de antwoorden en klaar ben je. Hoef je niet al die vragers aan de telefoon te woord te staan. Handig. Maar schrijf dan wel: veelgestelde vragen. Want zo hoort het. Aan elkaar dus.

 

Hun hebben het gedaan!
Niks van waar. Zij hebben het gedaan! ‘Hun’ is nooit onderwerp in de zin. Maar wel bezittelijk voornaamwoord: hun boek, hun schuld. Of meewerkend voorwerp: ik geef hun een boek. Al hoor je het ontzettend vaak, ‘hun hebben’ is zo fout als wat.

 

Zo. Dat lucht op!