Author Archives: Eveline Bets

  1. Hoe schrijf je ik ga ervan uit – ik ga ervanuit – ik ga er van uit – ik ga er vanuit?

    Reacties uitgeschakeld voor Hoe schrijf je ik ga ervan uit – ik ga ervanuit – ik ga er van uit – ik ga er vanuit?

     

    Dit verhaaltje gaat over een woord dat eenvoudig klinkt maar toch heel vaak fout gespeld wordt. Het staat niet eens in de top-25 met populaire vragen van Onze Taal. Maar er is wel degelijk een spellingsprobleem. Waar je tegenopziet. Of tegenop ziet, of tegen op ziet. Of is het toch: waartegen je opziet? Hoe schrijf je dat?

     

    Het probleem bestaat uit twee delen. Deel 1 is de combinatie van er, hier, daar en waar met een voorzetsel. Dat is een woord zoals aan, uit, bij, tegen, tussen, in, af, tijdens, met. Regel 1 is makkelijk: er, hier, daar en waar schrijf je vast aan het voorzetsel. Mieke Telkamp (wie kent haar nog) zong dus terecht Waarheen, waarvoor? En niet Waar heen, waar voor?

     

    Deel 1 is dus makkelijk. Maar nu komt deel 2. Wat  gebeurt er als je een woord als ervan, hierbij, waarover of daarbij combineert met een werkwoord? Bijvoorbeeld: ergens van uitgaan.

     

    Nou, kies maar:

    1 Ik ga ervan uit

    2 Ik ga ervanuit

    3 Ik ga er van uit

    4 Ik ga er vanuit

     

    Alle variaties komen voor. Helaas is er maar eentje goed. Welke? Daar kom je op deze manier achter. Eerst denk je aan regel 1: schrijf er, hier, waar of daar vast aan het voorzetsel. Dus zin 3 en 4 zijn in ieder geval fout, want daar zijn ‘er’ en ‘van’ niet aan elkaar geschreven.

     

    Blijven over zin 1 en zin 2. Zin 1 is goed gespeld. Want de regel is: als het voorzetsel (in dit geval: uit) bij het werkwoord hoort, mag je het niet óók nog ‘es vastplakken aan het woord dat begint met er, hier, waar of daar. Je mag namelijk maar één keer plakken (en hier gebeurt dat al met er + van = ervan). En het hele werkwoord is: uitgaan van. Niet: gaan van. ‘Uit’ hoort dus bij ‘gaan’ en daarom mag je het niet vastplakken aan ‘ervan’.

    Bij zin 2: Ik ga ervanuit wordt er ook twee keer geplakt, namelijk er+van en ervan+ uit. Dat mag ook niet.

     

    Hoe weet je nou of het voorzetsel bij het werkwoord hoort?
    Benoem daarvoor het hele werkwoord. Zeg het desnoods hardop. Dan hoor je bijvoorbeeld: ‘uitgaan van’. En nog eentje, uit de eerste regels van dit blog: ‘opzien tegen’. Dus: ertegen opzien en Ik zie ertegen op (er + tegen = 1 x plakken, ‘op’ hoort bij ‘zien’).

     

     

    Dus zo schrijf je combinaties met ‘ervan uitgaan’:

    Wij gaan ervan uit dat we je voldoende informatie hebben gegeven.

    Heb ik gelijk? Ga daar maar gerust van uit.

    Hier zijn de regels. Willen jullie daarvan uitgaan?

    Waar kan ik van uitgaan?

    Zijn jullie ervan uitgegaan dat je salarisverhoging krijgt?

     

    Tip: zelf weet ik ook lang niet altijd hoe je correct spelt. Maar ik ken wel de valkuilen van de spelling. Dus ben ik mij ervan bewust dat ik op moet letten bij er, hier, daar of waar met een voorzetsel en een werkwoord.

    Het enige wat ik dan doe, en wat u ook zou moeten doen, is snel deze fantastische woordenlijst bekijken!

     

     

  2. Wat is deze?! Gebruik het juiste verwijswoord

    Reacties uitgeschakeld voor Wat is deze?! Gebruik het juiste verwijswoord

    Reinigt het gezicht zonder deze uit te drogen.

     

    Vraag een sollicitatieformulier en lever deze in bij de balie.

     

    “Het kabinet krijgt een meerderheid voor de uitbreiding van het coronatoegangsbewijs, mits het plan om deze te handhaven in de amateursport geschrapt wordt.”

     

    Wat is de overeenkomst tussen deze drie zinnen?
    a) ik heb ze niet verzonnen
    b) in elke zin staat een fout verwijswoord
    c) a) en b) zijn allebei waar.

     

    Het antwoord is c). Ik heb die zinnen, gedrukt en wel, in het echt gezien. Respectievelijk op een etiket van mijn Decubal gezichtstonic, op een mededeling in de Jumbo-supermarkt en in de online Volkskrant van 3 november 2021.

     

    Wat is de fout? Het verwijswoord. Dat is een woord dat verwijst (‘terugslaat op’) naar een woord dat al eerder is gebruikt. En er gaat geen dag voorbij of ik zie wel een zin met deze fout. Pas nog in mijn kwaliteitskrant, schreef een gerespecteerd columnist ‘een meisje, die’.

     

    Waarom zijn de verwijswoorden in deze zinnen fout?
    Reinigt het gezicht zonder deze uit te drogen.
    Waar slaat ‘deze’ op? Op: gezicht. Maar: deze (en ook het woord die) verwijzen naar woorden die met ‘de’ beginnen. Heb je een ‘het’-woord te pakken – zoals hier: het gezicht – dan gebruik je dit of dat. De correcte versie van de zin is: Reinigt het gezicht zonder dit uit te drogen.
    Formeel gesproken is het de huid die niet mag uitdrogen. Dan kun je beter schrijven: Reinigt de gezichtshuid zonder deze uit te drogen. Dus hup productmanagers van Decubal, verbeter dat etiket!

     

    En zo gaat het ook met het sollicitatieformulier. Er zijn misschien mensen die ‘deze formulier’ zeggen. Dat zijn dezelfde mensen die al rappend de draak steken met ‘grammarnazis’ zoals ik: ‘waar is de meisje!’ en ‘wat is deze?’ In de spreektaal is dat niet zo erg. Maar wil je met je zakelijke teksten professioneel en geloofwaardig overkomen (en wie wil dat niet), denk dan gewoon even na voor je ‘deze’ schrijft. Ezelsbruggetje: het -> dit/dat eindigen allemaal op een t.

     

    Schrijf ik de waarheid over verwijswoorden? Check het zelf, bij Genootschap Onze Taal of op https://onzetaal.nl/taaladvies/trefwoord/verwijswoord.

     

  3. Jans’ trui is niet Jans trui – wanneer gebruik je de apostrof?

    Reacties uitgeschakeld voor Jans’ trui is niet Jans trui – wanneer gebruik je de apostrof?

    Er was eens een echtpaar, Jan en Jans. Ze waren begin zestig, echt ANWB en ze gingen vaak lekker fietsen op hun elektrische fiets. Bij fris weer droegen ze elkaars fleecetrui. Dus Jans droeg Jans trui en Jan had Jans’ trui aan.

     

    Zie je het verschil tussen Jans trui (= de trui van Jan) en Jans’ trui (= de trui van Jans)?

     

    Het verschil zit in dat kleine kommaatje na de s: ‘. Dat is een apostrof en het geeft hier aan dat het om iemands bezit gaat. De trui van Jans is Jans’ trui. Die apostrof staat er in dit geval omdat de naam Jans op een sisklank eindigt. Zonder apostrof zou je ‘Janss trui’ schrijven. Dat, zegt Jan Renkema in zijn Schrijfwijzer, is een vreemd woordbeeld. En dat leest niet lekker.

     

    Koop de bloemen van Piet! Dus Piet’s bloemen of Piets bloemen? 

    Er is nog iets. De ‘bezitsapostrof’ schrijf je alleen bij uitspraakproblemen. Het is dus: oma’s rollator. Anders lees je ‘omas’, met een korte a zoals in ‘klas’, terwijl je ‘omaas’ bedoelt, met een lange aa zoals in ‘kaas’.
    Vaak gaat het mis bij de bezitsapostrof. Vooral namen van bedrijven hebben er last van. Bijvoorbeeld Piet’s bloemenhoekje of Ome Wim’s Oppasservice. Ook in de gedrukte krant zie ik bijvoorbeeld Rutte’s kabinet voorbijkomen. Die apostrof is hier niet nodig, want er is geen verwarring over de uitspraak. Piets bloemenhoekje, Ome Wims Oppasservice en Ruttes kabinet zijn prima zonder apostrof.

     

    Waarom?

    Hoe komt het dat dit zo vaak fout gaat? Dat is vast de invloed van de Engelse taal. Want in het Engels krijgt de bezitsvorm altijd een apostrof: Sophie’s choice, the bookmaker’s office. Maar als je in het Nederlands goed wilt spellen (en wie wil dat nou niet) dan doe je dat niet. Behalve als je Jan of Jans heet en je wil na al die huwelijksjaren toch liever je eigen trui aan.

     

    PS: voor gevorderden is er nog een leuk geval: het boek van George!

  4. Het telefonische of online interview – 10 tips voor beginners

    Reacties uitgeschakeld voor Het telefonische of online interview – 10 tips voor beginners

    Interview online of per telefoon – hoe doe je dat?

    Help, je moet wel een stukje schrijven voor de nieuwsbrief! Een interview nog wel. Hoe pak je dat aan? Lees deze 10 tips en je bent weer een stuk wijzer.

     

    Interviewen is een leuk vak, en erover schrijven is nog leuker. Maar het is ook best moeilijk om het goed te doen. Daarom in dit blog 10 tips voor het telefonische of online interview. Vooral voor degenen die nog niet zoveel ervaring hebben. En waarom telefonisch of online? Omdat dat meestal efficiënter, sneller en makkelijker is dan een gesprek op locatie. En het werkt net zo goed.

     

    Tip 1: bereid je goed voor.
    Dat geldt natuurlijk voor alles. Maar bij interviews is het helemaal belangrijk. Wie ga je interviewen (naam en functie, google even, dan weet je wie je spreekt) en voor wie schrijf je het stuk? En wat is het doel? Dat staat als het goed is allemaal in de briefing. Als je die niet hebt of hij is gebrekkig, vraag er dan naar bij je opdrachtgever. Of bedenk het zelf.

     

    Tip 2: verzin 5 goede vragen.
    Open deur, zeker. Maar toch: leef je in in de lezers, de doelgroep voor wie je schrijft. Welke vragen hebben of zouden de lezers kunnen hebben over dit onderwerp? Een stuk of 5 vragen is genoeg om mee te beginnen. De rest komt wel tijdens het gesprek. Is het een lastig onderwerp en heft de tekst tot doel de lezers te informeren? Vraag dan altijd naar de 5 W’s en de H (wie wat waar wanneer waarom & hoe).

     

    Tip 3: schrijf of type en print je vragen en nummer ze.
    Bij het interview kun je dan snel de antwoorden noteren, namelijk met het cijfer in plaats van de hele vraag.

     

    Tip 4: plan direct een afspraak.
    Zodra je weet wie je moet interviewen: maak meteen een belafspraak. Iedereen heeft het druk en als je ruim de tijd hebt is dat altijd handiger. En in de tussentijd kun je je voorbereiden.

     

    Tip 5: geen afleiding.
    Een interview vraagt opperste concentratie. Dus: deur dicht, radio uit, zorg dat je in een kamer alleen zit, glaasje water bij de hand, en niet naar het toilet hoeven ;-).

     

    Tip 6: geef een goede introductie.
    Want hoe duidelijker, hoe beter en hoe klantvriendelijker. Noem in ieder geval:
    * reden voor het interview: “Ik ben Pietje Puk, ik werk in opdracht van Jan Doedel aan een boekje Hoe overleef ik kantoor. Daarvoor interview ik 6 mensen van wie u er één bent.”

    * klantvriendelijk: “Komt het uit dat we elkaar nu spreken/bellen/zoomen?” Voor het interview heb je weliswaar een bel- of zoomafspraak, maar toch moeten mensen vaak nog even een mailtje afmaken, een nieuwsgierige collega de kamer uitwerken of iets anders belangrijks doen. Geef ze even de ruimte.

    * procedure: “U krijgt de tekst van het interview tevoren in te zien om te checken of de inhoud klopt.” Zeker bij bedrijfs- en personeelsbladen is dat belangrijk, omdat de tekst dan ‘in dienst’ staat van de organisatie. Dat is anders dan bij puur journalistiek werk. Het maakt ook dat mensen makkelijker vrijuit spreken. Ze mogen het immers eerst teruglezen.

    * je of u? Altijd netjes om dat even te vragen. Collega’s zijn natuurlijk bijna altijd ‘je’.

     

    Bonus bij tip 6: door een goede introductie maak je niet alleen een prettige, beleefde indruk, maar geef je de ander ook de kans om te wennen aan je stem en om minder zenuwachtig te worden. (Ik heb ook wel eens, 100 jaar geleden, een ’telefoneercursus’ gevolgd. In les 1 was het: zeg eerst goedemorgen, en dan pas je naam. Dan kan de ander wennen aan je stem. En ik leerde ook dat je áltijd moet glimlachen aan de telefoon. Dat schijnt echt te werken.)

     

    Tip 7: durf te vragen.
    Zelf heb ik 2 handige interview-eigenschappen: nieuwsgierigheid en directheid. Niet dat ik meteen botte vragen stel of mensen het vuur na aan de schenen leg. Maar je moet wel dúrven vragen. “Kun je dat nog een keer uitleggen?” Of, als het te snel gaat – en dat is best vaak: “Wacht, dit moet ik even opschrijven.” Dat mag. De beste aanpak bij een interview is niet bang zijn om door te vragen (en niet bang zijn om even rust te nemen om iets belangrijks goed op te schrijven). Want als je dat niet doet, verschuif je het probleem naar het moment van uitwerken. Heb je dan geen duidelijk antwoord, dan zit je met de gebakken peren.

     

    Tip 8: interview uitwerken? Kies eerst de vorm: vraag-antwoord, artikel met quotes of monoloog.
    Kan allemaal. Maar alle variaties komen neer op samenvatten en ‘lekker’ maken. Vooral de kop en de intro. Zorg dat de lezer denkt: dit móet ik nu lezen!

     

    Tip 9: wees een geoefend multitasker. Want dít moet je allemaal tegelijk doen: telefoon in de ene hand (beter: headset op je hoofd, reuze handig en beter verstaanbaar), een pen in de andere hand, vraag stellen, luisteren naar het antwoord, checken of je dat begrijpt, vervolgvraag bedenken plus een bruggetje daarnaartoe, én alles opschrijven. Valt niet mee!
    Bij een online gesprek via Zoom of Teams is het makkelijker: neem het op. Met behulp van de sessie-opneemknop of met je mobiel (dictafoonfunctie ingeschakeld en telefoon ernaast leggen). Voordeel hiervan is dat je minder hoeft te schrijven – ik schrijf alleen steekwoorden op of bijvoorbeeld een extra vraag die me te binnen schiet – en zo kun je beter focussen op het gesprek. En je mist niets. Het kost wel wat meer tijd, want je moet terugluisteren.

     

    Tip 10: vraag expliciet reactie op de inhoud en niet op taal, spelling, stijl.
    Alle mooie quotes genoteerd, alle W’s en de H beantwoord, kop erboven, klaar is je stuk. Nu de correcties nog. Mail de concepttekst naar de geïnterviewde en vraag daarbij alleen iets als: “Ik hoor graag van u of de inhoud correct is. Dat kunt u doen door in de tekst aan te geven wat er niet klopt.” Dan voorkom je (enigszins) dat mensen zelf gaan herschrijven. Dat doen ze heel vaak, en meestal niet al te best (sorry, alle mensen die ik interview).

     

    Zo, klaar zijn je interviews. Veel plezier. En blijf altijd nieuwsgierig! En kom je er niet uit? Bel of mail TekstvanBets. We helpen je graag verder!

  5. Sint zat eens te bedenken…. 5 tips voor een supersintgedicht

    Reacties uitgeschakeld voor Sint zat eens te bedenken…. 5 tips voor een supersintgedicht

    Hij is weer in het land! Die lieve goede Sint. Dus moeten we er weer aan geloven: het sinterklaasgedicht.

     

    Zelf kreeg ik vroeger van mijn talige ouders het dichten met de paplepel ingegoten. Eerst kwam de dag ‘die je wist dat zou komen’: de ontdekking dat je-weet-wel niet bestaat. En vanaf dat moment moesten we goede gedichten schrijven (anders kregen we met de roe). Dus trokken we onze dichtersneusjes op voor misbaksels als:

     

    Sint zat eens te bedenken
    wat hij jou deze keer moest schenken
    hij ging dus maar naar de supér
    ook al was die best ver

     

    Nee, wij schreven de verzen volgens de regels. Mild-kritisch tot ronduit vilein, op de persoon geschreven, met kop en staart en van minimaal best grappig tot in je broek piesen van het lachen. Elk gedicht puntig van vorm, in strak metrum en met onverbiddelijk rijmschema. Het moest ‘lopen’, een cadans hebben. Ta-dám-ta-dám-ta-dám-patte-pám. En natuurlijk aan het einde van elk vers een klapper van een clou én een hint naar surprise of cadeau.

     

    Voor liefhebbers is een sinterklaasgedicht geen probleem. Maar ik, of nee, Sint, weet dat veel van jullie ermee worstelen. Doe daarom je voordeel met deze 5 tips voor een sinterklaasgedicht waarmee je scoort (oké, niet jullie, maar Sinterklaas).

     

    5 tips voor een sinterklaasgedicht waarmee je scoort

     

    1 Kies één onderwerp. Iets over de persoon voor wie je dicht. Een gebeurtenis, hoe gekker of gênanter hoe beter. Of een karaktereigenschap, bij voorkeur een beetje moeilijke of vervelende waar Sint graag over moppert.

     

    2 Neem een sinterklaasliedje en schrijf daar een nieuwe tekst op. Dan voldoe je in één klap aan de eis: goedlopende tekst in strak metrum. Wel eerst hardop zingen, anders weet je niet of het ‘loopt’. Kom je ook meteen in de stemming.

     

    3 Kort woorden af en gebruik de apostrof. ‘In het’ wordt ‘in’t’. ‘Samen’ wordt ‘saam’. ‘Moet ik’ wordt ‘moe’k’. Scheelt een lettergreep, kan handig zijn voor het metrum.

     

    4 Op zoek naar een rijmwoord? Neem de rijmklank en ga langs alle letters op het toetsenbord. Plus combinaties als gr pr tr gr st str of kl gl bl of sch schr of ge… Bijvoorbeeld: stoel. Rijmklank: oel. Letters ervoor: boel doel joel koel poel. Smoel zwoel bedoel.
    Ga niet naar www.rijmwoorden.nl. Die woorden rijmen niet echt. Een stuk beter is het Van Dale Rijmwoordenboek. Helemaal geweldig, niet online maar gewoon ouderwets in papier, is het Nederlands Rijmwoordenboek van Jaap Bakker (Nijgh & Van Ditmar, 11e druk, 2020. Koop het bij je lokale boekhandel!).

     

    5 Bewaar je gedichten. Volgend jaar weet toch niemand meer wat je nu bij elkaar rijmde. Hoef je ze alleen nog maar over te typen.

     

    Veel plezier! En mocht je hulp willen om van je eigen bedrijfs-sintgedicht een memorabel stukje humoristische bedrijfspoëzie voor het hele personeel te maken: mail Sinterklaas, via eveline@tekstvanbets.nl.

  6. De filiaalhouder heeft het (niet) gedaan – het verschil tussen ‘verantwoordelijkheid’ en ‘verantwoording’

    Reacties uitgeschakeld voor De filiaalhouder heeft het (niet) gedaan – het verschil tussen ‘verantwoordelijkheid’ en ‘verantwoording’

     

    Hij neemt geen verantwoording, want hij geeft altijd zijn medewerkers de schuld.

     

    Er zijn mensen die altijd anderen de schuld geven van hun eigen misère. Of altijd het werk aan anderen overlaten. Zijn dat mensen die ‘geen verantwoording nemen’? Nee hoor. Het zijn mensen die geen verantwoordelijkheid nemen. De woorden verantwoordelijkheid en verantwoording lijken op elkaar. Ze stammen ook van hetzelfde woord af: het werkwoord ‘verantwoorden’. Wat is het verschil?

     

    Verantwoordelijkheid hebben (of: nemen, of: dragen) voor iets betekent dat dat iets jouw taak is, jouw opdracht, jouw probleem en dat jij degene bent die ervoor moet zorgen dat de taak of opdracht goed wordt uitgevoerd of het probleem opgelost.

     

    De filiaalhouder van de Jumbo-supermarkt is verantwoordelijk voor het behalen van de omzetdoelen van de plaatselijke vestiging.

     

    Als je ergens verantwoordelijkheid voor draagt (hebt), moet je vaak verantwoording afleggen. Dat betekent: je moet aantonen of uitleggen hoe je de opdracht hebt uitgevoerd, hoe je het probleem hebt opgelost, waaraan je het geld hebt uitgegeven, enzovoorts.

     

    In de maandrapportage legt de filiaalhouder van de Jumbo-supermarkt verantwoording af over de verkoopresultaten.

     

    Contaminatie

    ‘Hij neemt geen verantwoording’ is dus eigenlijk een contaminatie: een verhaspeling van twee uitdrukkingen. Namelijk: hij is verantwoordelijk voor iets (of: hij neemt/draagt verantwoordelijkheid voor iets), en: hij legt daarover verantwoording af.

     

    Nu nog bedenken wie die ‘hij’ is. Drie keer raden! Ja, de filiaalhouder heeft het gedaan. En als je me niet gelooft, kijk dan maar op de website voor taaladvies van de echte taalexperts van de Taalunie.

     

     

     

     

  7. Voor altijd samen – eindelijk weten hoe je samenstellingen schrijft

    Reacties uitgeschakeld voor Voor altijd samen – eindelijk weten hoe je samenstellingen schrijft

    Ken je alle spellingregels uit je hoofd? Nee? Hoeft ook niet. Als je maar weet waar de valkuilen zitten. Een van die valkuilen is de samenstelling. Staat in de top 10 van meest gemaakte spelfouten. Ik denk zelfs op nummer 1, want het gaat heel vaak mis met de samenstelling. Er is zelfs een website voor: www.spatiegebruik.nl. Op deze site heeft SOS (Signalering Onjuist Spatiegebruik) de leukste voorbeelden verzameld van verkeerd gespelde samenstellingen.

     

    Een samenstelling is een woord dat uit meerdere (zelfstandige & bijvoeglijke naam-)woorden bestaat. Bijvoorbeeld: hond + hok = hondenhok. Low+budget+film = lowbudgetfilm. De regel is: samenstellingen schrijf je aan elkaar, zonder spatie. Dus: groentesoep en langetermijnplanning. Artdirector, internecommunicatieadviseur en projectmanager. Kipfilet wordt lekker in een kipfiletmarinade en iemand die marathons loopt is een langeafstandsloper (ook al is ie een klein mannetje). Een lange afstandsloper is trouwens iemand van pakweg twee meter die afstanden loopt. Kan 5 of 10 kilometer zijn, of een marathon, wie zal het zeggen.

     

    Waarom schrijven veel mensen de samenstelling verkeerd (dus met spatie)?

    Een gokje: omdat we veel Engelse invloeden in onze taal hebben. In het Engels schrijf je de samenstellingen namelijk altijd wél met een spatie. Old people’s home, vegetable soup, car crash.

     

    Wanneer schrijf je een koppelteken (streepje)?

    Sommige samenstellingen krijgen een koppelteken. Bijvoorbeeld: na een afkorting die je letter voor letter uitspreekt: PDF-bestand, of vwo + scholier = vwo-scholier (maar: havoleerling, want havo is een afkorting die je als één woord uitspreekt en dan komt er geen koppelteken). Of na een cijfer of symbool: 60-jarige, @-teken, top 10-hit. Nog een reden voor een – is de klinkerbotsing: staan er 2 klinkers direct na elkaar of een i en een j, en is dat verwarrend, dan moet je een koppelteken gebruiken: consumptie-ijs, diploma-uitreiking, na-apen. En is een woord erg lang, dan mág je voor de leesbaarheid ook een koppelteken schrijven (maar dat is niet verplicht). Bijvoorbeeld: interne-communicatietrend. Of: voetbalsupporters-bijeenkomst. Maar nooit een spatie!

     

    Tip: let op de klemtoon

    Tot slot een simpele, maar ijzersterke tip: let eens op de klemtoon in een woord. In een samenstelling hoor je één klemtoon. En in twee losse woorden hoor je twéé klemtonen.  Een kórte rókjesdag is een rokjesdag die niet lang duurt. Maar een korterókjesdag is een dag van de korte rokjes. Zo makkelijk is het. Hebben we toch nog een happy end. Voor altijd samen!

  8. Verkiezingstaal

    Reacties uitgeschakeld voor Verkiezingstaal

    Ieder huishouden krijgt het in de bus, een groot papier waarop de namen van de kandidaten van alle partijen staan. Om precies te zijn: ‘KANDIDATENLIJSTEN voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op woensdag 17 maart 2021 in kieskring 7 (Arnhem)‘.

     

    Zo, daar heb je nog eens een titel. Gelukkig is het papier ook lang.

     

    Nu de inhoud. Rechts bovenaan staat deze zin: ‘De hoofdbewoner wordt verzocht dit biljet aan de eventuele kiesgerechtigde medebewoner(s) ter lezing te geven‘. Is dit duidelijke taal? Dacht het niet. Kijk maar:

     

    De hoofdbewoner: wie is dat? De man of de vrouw des huizes? De student die al het langste in het studentenhuis woont? Dat is niet duidelijk.

     

    wordt verzocht: lijdende vorm, die we liever niet zien. Want we willen duidelijke, actieve taal.

     

    aan de eventuele kiesgerechtigde medebewoner(s): hier struikel ik over het woord ‘eventuele’. Dat is een overbodig woord, want als er geen medebewoners zijn, kun je niet eens dit formulier doorgeven. Of ‘kiesgerechtigd’ voor iedereen duidelijk is, betwijfel ik. En dan nog het haakje achter medebewoner(s). Haakjes lezen vaak lastig, en geven de indruk dat de schrijver niet kan kiezen. Hier valt het haakje nog wel te verdedigen, maar echt lekker leest het niet.

     

    ter lezing te geven: ouderwetse ambtelijke taal. Wie zegt er nou ’s ochtends tegen zijn man: “Mag ik u het ochtendblad ter lezing geven?”

     

    Nee, hier is geen sprake van duidelijke taal. Laat staan van een goed verhaal. Hoe kan het dan wel? Bijvoorbeeld zo:

     

    Elk huishouden krijgt maar 1 kandidatenlijst. Wilt u deze lijst doorgeven aan uw huisgenoot of huisgenoten?

     

    Zo, dat kunnen de ambtenaren die dit hebben bedacht in hun zak steken. Ja, ik ben streng. Maar dat moet! Anders ben ik volgend jaar verplicht de 31e politieke partij op te richten. De DTP (DuidelijkeTaalPartij, ha!). Veel plezier met de kandidatenlijst!

  9. Een waaier en een ‘booqi’ over verzuim – LUMC

    Reacties uitgeschakeld voor Een waaier en een ‘booqi’ over verzuim – LUMC

    waaier verzuim LUMC foto Eenhoorn

     
     
     
     
     
     
     
     
     
     

    “Wij willen een waaier waarin je snel de belangrijkste info over verzuim kunt opzoeken. Kunnen jullie die maken?”

    De afdeling Veiligheid, Gezondheid en Milieu van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) heeft het verzuimbeleid goed op papier. Nu de praktijk nog: hoe weten leidinggevenden en medewerkers wanneer ze wat moeten doen bij verzuim?
     
     
    Arbeids- en organisatieadviseur Els Koudstaal vroeg TekstvanBets.: “De eerste stap is het goed informeren van de leidinggevenden. We dachten aan zo’n waaier waar alles kort en duidelijk op staat. En dan voor medewerkers zo’n handig klein C-Booqi. Kun jij ons daarbij helpen?”
     
     
    Gadgets zoals een waaier maken, dat is echt iets voor TekstvanBets. We hebben al eerder bijzondere informatiedragers gemaakt, zoals een waaier Jaargesprek voor het AMC en een C-Booqi voor de UvA.

    Snel van start dus!

     

    Oplossing: gadgets die werken: de waaier Verzuim? Kom in actie! plus handig C-Booqi Verzuim

    Samen met ontwerper Chantal Vansuyt van Inpetto bedacht Eveline de LUMC-verzuimwaaier voor leidinggevenden. Een waaier die oproept tot actie en die kort alle informatie geeft die je nodig hebt voor het goed uitvoeren van het verzuimbeleid. Hij is aan twee kanten te gebruiken. Aan de ene kant staat informatie over de te volgen stappen, aan de andere kant informatie over de rolverdeling tussen leidinggevende, medewerker, bedrijfsarts en p&o-adviseur. Op de pagina’s tussendoor staan quotes die de essentie van het beleid samenvatten. Zoals: ‘Ziek is niet hetzelfde als arbeidsongeschikt‘. De tekst die TekstvanBets. leverde is een ultrakorte samenvatting van de regels en het beleid, aangevuld met tips & tricks. Het mooi verzorgde ontwerp van Chantal Vansuyt past goed in de huisstijl en bevat ook nieuwe huisicoontjes. De waaier was, volgens plan, precies op tijd klaar voor de uitreikdag (tijdens een OR-bijeenkomst).
     
     
    C-Booqi voor medewerkers
    De waaier kreeg direct een vervolg: een C-Booqi voor medewerkers met de titel Ziekteverzuim? Dit moet je weten & doen.
    Ook voor medewerkers is de belangrijkste informatie kort en duidelijk gepresenteerd, in een fris en vrolijk, handig uitklapbaar boekje.

     

    Samenwerking met LUMC: het geheim van het succes

    Soms klikt het zo goed met je opdrachtgevers, dat het hele werkproces een feest is. Geheim van het succes? De prima samenwerking en wederzijdse waardering. Dit zegt opdrachtgever Els Koudstaal:

    “Wij vonden de samenwerking met Eveline erg prettig. Korte, directe lijnen en ondanks een volle agenda wist Eveline toch tijd te maken voor ons, zodat wij op tijd over de gesprekswaaier konden beschikken. Knap hoe snel Eveline en ontwerper Chantal zich de kern van het onderwerp eigen maakten. Ze reikten ons telkens weer de juiste woorden aan, dat zie je terug in het resultaat. We zijn echt heel trots op de waaier en het C-Booqi!”

     

    Ook een waaier, C-Booqi of andere opvallende informatiedrager nodig? Neem contact op met TekstvanBets. We helpen je graag verder!